Paul Roos1.png

“Mijn eindstage stond in het teken van het verfijnen van particle tracing. Ik heb onderzocht hoe je door middel van een tussenstap betere resultaten kunt bereiken.”

Paul Roos

Vandaag studeert de tweede lichting Technical Medicine studenten af. Deze studenten volgden onderwijs aan de TU Delft, het LUMC en het Erasmus MC. Paul Roos behoorde afgelopen jaar tot de eerste lichting afstudeerders de master (track Imaging & Intervention) en werkt nu als onderzoeker in opleiding op de afdeling Radiologie van het LUMC.

Wat heb je onderzocht tijdens je eindstage?
Tegenwoordig kun je 4D-flow MRI gebruiken voor bloedsomlopen die lastig te analyseren zijn met behulp van echo. Dan gaat het bijvoorbeeld om kinderen met een eenkamerhart die een zogenaamde Fontancirculatie hebben. Met 4D-flow MRI kun je een tijdsopname van de hele bloedcyclus maken en kijken wat de stroomsnelheden zijn in de bloedvaten zelf op millimeters precies. Dat levert heel veel snelheidsdata op. Die kun je visualiseren en kwantificeren met particle tracing, waarbij je virtuele deeltjes in de snelheidsdata loslaat en hun pad volgt. Die methode is nu nog wat onnauwkeurig en wordt mede daardoor nog niet veel gebruikt. Ik heb onderzocht hoe we dat kunnen verbeteren. Die onderliggende techniek van particle tracing is al redelijk verfijnd, het is de ruis in de data die voor problemen zorgt. Als je een tussenstap doet waarbij je de data met post-processing bewerkt, kun je betere resultaten bereiken.

Waarom ben je Klinische Technologie gaan studeren?
Ik had van kinds af aan belangstelling voor techniek en vooral videogames vond ik erg leuk. Maar met videogames kun je andere mensen niet helpen en dat vond ik ook belangrijk. Ik was geïnteresseerd in geneeskunde, maar toen hoorde ik over de nieuwe opleiding KT. Het was een beetje een gok, maar na het eerste jaar realiseerde ik me dat ik goed gegokt had en het echt iets voor me was.

Wat zijn de typische kwaliteiten van een klinisch technoloog?
In de laatste twee jaar van de master kom je veel in de praktijk en toen heb ik ervaren dat wij bepaalde inzichten hebben waar iemand anders niet op komt. Een van de belangrijkste kwaliteiten is dat je met medici en technici kunt praten met voor elk het juiste vocabulaire. Omdat we zo’n brede blik hebben op beide gebieden, kunnen we de juiste vragen stellen om de raakvlakken tussen beide te vinden.

Hoe ging de samenwerking tussen LDE tijdens de opleiding?
Voor ons was het positief. We kregen gecombineerde vakken, bijvoorbeeld biomechanica in combinatie met het spierskeletsysteem. Het was mooi om te zien hoe de docenten ook van elkaar leerden door samen een vak neer zetten. In de masterfase ligt er veel meer verantwoordelijkheid bij de student, waarbij je zelf op zoek gaat naar je plek in de medische wereld. Het was fijn om te merken dat we echt welkom waren in de ziekenhuizen. Veel artsen waren blij met een frisse blik en stonden daar voor open.

Wat ben je na je afstuderen gaan doen?
Ik ben verder gegaan als promovendus bij de onderzoeksgroep waar ik afstudeerde. Ik doe onderzoek doen naar de interactie tussen hart en lever op basis van nieuwe MRI-technieken. In hoeverre werken die bijvoorbeeld samen tijdens bepaalde ziektebeelden? Dat is nog niet diepgaand onderzocht. Met nieuwe technieken zou je beide organen en hun interactie in één scansessie in beeld kunnen brengen.

Wat was een mooie ervaring?
In de laatste twee jaar van je master moet je je theoretische kennis gaan toepassen. Dat gaat niet zo efficiënt in het begin als je zou willen, maar mijn begeleiders waren altijd heel tevreden. Ze vonden dat ik als KT’er dingen deed die niemand anders zo had kunnen doen.

Wat wil je de volgende lichting klinisch technologen meegeven?
Zoek het raakvlak van beide vakgebieden op. Daag jezelf daarbij uit om beide vakgebieden zo ver mogelijk te onderzoeken, omdat die raakvlakken niet altijd makkelijk zichtbaar zijn, maar wel heel interessant kunnen zijn.